Een gelt is een vrouwelijk varken dat nog nooit een toom biggen heeft gekregen. Een zeug is een vrouwelijk varken dat biggen heeft gehad (ze heeft ‘gezoogd’).
Voor de leesbaarheid gebruik ik in dit stukje alleen de term gelt wanneer ik het over een vrouwelijk varken heb.
Berigheid is de term die gebruikt wordt voor de vruchtbare periode van de gelt, de periode dat ze klaar is om te paren.
Het is belangrijk dat de eigenaar van de gelt de berigheid herkent. Vooral wanneer de eigenaar de gelt naar een dekbeer wil brengen is dat essentieel, zodat de gelt op het correcte tijdstip van haar cyclus gebracht wordt. Maar ook fokkers met een eigen beer willen natuurlijk weten wanneer de gelt gedekt kan worden.
Als de zeug vervoerd wordt naar de beer wanneer ze al berig is, is het onwaarschijnlijk dat een dekking in die periode gaat lukken. De stress van het vervoer kan de cyclus beïnvloeden. Dat betekent dan dat de gelt nog langer bij de bereneigenaar zal moeten verblijven omdat ze pas na 21 dagen weer vruchtbaar zal zijn.
Het vervoer (meestal in een veewagen) naar de beer in de week voordat een gelt berig wordt zal de berigheid vaak iets eerder op gang brengen. Dus wanneer je haar ongeveer een week voor de berigheid naar de beer vervoert zal ze over het algemeen een paar dagen na aankomst gedekt kunnen worden.
Een KuneKune gelt wordt iedere 18-22 dagen berig, het hele jaar door, vaak vanaf de leeftijd van zes maanden. Die zes maanden zijn een gemiddelde, sommige gelten worden al berig met vier maanden. Het is dus belangrijk om de beertjes en gelten in een toom biggen te scheiden vanaf een maand of drie, vier. Aan de andere kant zijn er gelten die pas berig worden vanaf 16 tot 18 maanden.
Heel af en toe hebben gelten een onregelmatige cyclus, en in uitzonderlijke gevallen wordt een gelt nooit berig (en is ze niet vruchtbaar).
Waar moet je op letten?
1. De kling (de vulva van een varken) kleurt wat meer roze-rood en zwelt wat op. Dit duurt meestal een dag of drie en is het eerste teken van de naderende berigheid.
2. De gelt blijft als een blok staan wanneer er druk op haar onderrug gebracht wordt. Op dat moment is ze klaar om bij de beer gezet te worden! Je kunt haar flanken aaien en er zachtjes in duwen, porren (gedrag dat de beer vertoont voor de dekking) voordat je met twee handen rustig druk op haar onderrug brengt. Als ze direct wegspringt wanneer je op haar rug drukt is ze waarschijnlijk niet klaar voor de beer.
3. Een beetje heldere vochtafscheiding uit de kling, meestal op dezelfde dagen als de zwelling en verkleuring van de kling.
4. Verandering in gedrag en temperament. Soms vertoont de gelt gedrag tegengesteld aan haar normale gedrag. Een rustige gelt kan drukker worden en een pittiger gelt kan kalmer worden. Het kan zijn dat ze minder eetlust heeft en veel gelten zijn die periode wat vocaler, knorren meer (waarschijnlijk om je te vragen of je haar een beer zouden willen brengen). Het kan zijn dat ze probeert uit te breken, tegen hekken (of de eigenaar) duwt, op haar maatjes springt, of op en neer langs de omheining wandelt in de hoop dat er een beer beschikbaar zal komen.
Alle hierboven genoemde gedrag zal meestal duidelijker te zien zijn wanneer er een intacte beer op een aangrenzend veld gehouden wordt.
Sommige zeugen zullen alle gedrag duidelijk vertonen, bij andere zeugen zie je maar weinig, heel subtiele signalen.
Als je er een gewoonte van maakt om heel consequent, het hele jaar door, twee keer per dag (tijdens het voeren) alle gelten te controleren op berigheid krijg je meer oog voor de cyclus. Het is onverstandig om pas een paar weken voor een geplande afspraak met een beer te beginnen met controleren. Het kost meestal wat tijd om er oog voor te krijgen.
Noteer de datum dat je (soms kleine) veranderingen bij de gelt ziet in je agenda. Zie je op de eenentwintigste dag opnieuw dezelfde veranderingen? Bingo, je hebt het patroon van de cyclus van de gelt gevonden!
KuneKunehouders die geen eigen dekbeer hebben brengen hun gelt meestal naar de eigenaar van de beer. Met de bereneigenaar worden afspraken gemaakt over dekgeld en verblijf van de gelt.
Het is gebruikelijk dat de gelt na de dekking nog een periode van drie weken blijft. Mocht ze niet drachtig zijn na de eerste dekking kan ze nog een keer gedekt worden.
De eigenaar van de gelt is verantwoordelijk voor het bijhouden van de cyclus van zijn/haar gelt. Voor de bereneigenaar is het niet prettig als die verantwoordelijkheid bij hem/haar komt te liggen. Beide partijen hebben er baat bij dat de gelt z.s.m. weer terug kan naar haar eigen adres!
Als een gelt te laat, net na de berigheid, gebracht wordt zal ze (minstens!) negen weken bij de bereneigenaar moeten verblijven. Al die tijd zal de bereneigenaar de extra verzorging moeten doen en de cyclus in de gaten moeten houden. En meestal kan de beer in die periode niet ingezet worden voor andere gelten. Het is namelijk gebruikelijk dat er maar één gelt tegelijk bij de beer staat om rangordeproblemen te voorkomen. Bepaalde periodes is er meer vraag naar dekkingen van de beer (de meeste mensen willen biggetjes in het voorjaar) en dan is het eigenlijk niet de bedoeling dat er maandenlang een en dezelfde gelt bij de beer staat.
Een bereneigenaar maakte bijvoorbeeld mee dat hij een twaalf maanden oude gelt kreeg die (naar achteraf bleek) nog nooit berig was geweest. Het dier moest meer dan vier maanden op het adres van de beer verblijven en is uiteindelijk op verzoek van de eigenaar van de gelt met hormonen kunstmatig in haar berigheid gespoten. Voor geen van de partijen een goede ervaring.
Zelf maak ik wel eens mee dat de eigenaar van een gelt aangeeft geen tijd te hebben om de cyclus van de gelt bij te houden. Niet onvriendelijke bedoeld, maar in dat geval is het waarschijnlijk verstandiger de gelt voorlopig niet te laten dekken. De zorg rondom geboorte, en de zorg voor de biggen zelf, vergt namelijk nog veel meer tijd.
Dianne Kroon, fokker