KuneKunes liggen graag in een dik strobed in een tochtvrij, goed geïsoleerd hok, waar zij zelf in en uit kunnen lopen. Isolatie helpt in de zomer tegen de warmte en in de winter tegen de kou.
Zorg altijd voor (dagelijks) vers drinkwater. Ook moeten de KuneKunes voldoende tijd kunnen besteden aan grazen. De weideoppervlakte bedraagt voor twee KuneKunes daarom minimaal 400 m2. In de winter eten de Kune Kunes graag voordroog hooi (gewoon hooi is te droog, dat krijgen ze niet weg), dus een ruifje dat droog hangt is ook een must.
Hebben de KuneKunes te weinig gras of zit er minder voeding in het gras (vanaf de herfst), dan kunnen ze op zoek gaan naar de wortels van het gras en beginnen te wroeten. Het is dus verstandig ze voldoende ruimte te geven en op tijd met voordroog hooi te beginnen. Wroeten ze in de winter toch? Geef ze dan tijdelijk een wat kleiner stuk grond, zodat ze in de zomer weer de wei op kunnen en die nog een beetje groen is.
KuneKunes hebben beslist ook schaduw nodig, omdat ze hun lichaamstemperatuur niet zelf kunnen regelen! Is er weinig schaduw beschikbaar, span dan grote schaduwdoeken/zonnezeilen!
Om deze reden moeten KuneKunes ook een modderpoel of waterpoel hebben, zie de rubriek ‘Hebben KuneKunes een modderpoel nodig?’.
KuneKunes moeten zich ook goed kunnen schuren aan palen of boomstammen in de grond.
Tot slot is het heel belangrijk dat varkens hun hoefjes kunnen slijten op een verharde en droge ondergrond. Zorg dus voor een stuk met tegels! Verhard bijvoorbeeld het stuk waarop zij hun eten krijgen of waar ze veel heen en weer drentelen als ze op eten wachten.